-
Hoewel Costa Rica uit geologische oogpunt een relatieve nieuwkomer is, is de mens van een nog recentere datum.
De huidige theorie stelt dat in de laatste ijstijd een landbrug in de Beringstraat heeft bestaan waarlangs de mens vanuit Azië de twee Amerikaanse continenten voor het eerst bereikten.
Weinig of geen exacte bewijs is er die aangeeft hoe lang de mens al woont in wat nu Costa Rica is, maar het is algemeen aanvaard dat dit minimaal 7000 jaar is. Die eerste bewoners van dit tropische land waren jager-verzamelaars en hun bewegingen waren waarschijnlijk gerelateerd aan de lokale migratie van de grotere wildsoorten populaties (bv, pekari's en herten).
Later zijn de inwoners van Midden Amerika lokale gewassen zoals maïs (Zea mays), yuca of cassave (Manihot esculenta) en Pejibaye of perzik palm (Bactris gasipaes) gaan verbouwen. Van deze tijd stammen de oudste potscherven af, wat er op duidt dat men de kunst van het maken van aardewerk begon te beheersen.
Op het moment dat in een gebied de bewoners beginnen met het verbouwen van gewassen krijgt men ook meer tijd voor het ontwikkelen van creatieve en artistieke talenten. Dit is goed te zien in Costa Rica, talrijke beeldjes en objecten gemaakt van goud en Jade zijn op de archeologische vindplaatsen gevonden.
-

Stenen ballen in Costa Rica, afkomst is onbekend
-
Een van de grootste pre-Columbiaanse mysteries is dat van de bijna perfect bolvormige stenen aanwezig in het zuidwesten van Costa Rica, de grootste zijn meer dan 10 meter in diameter met en een gewicht van enkele tonnen. Ze zijn gemaakt van granieten uit de hoogste regionen van het Talamanca gebergte en de stenen bollen zijn alleen bekend van laagland sites als Palmar en Caño Island Biological Reserve. Noch de methode van hun fabricage, noch de precieze aard van hun gebruik door de inheemse bevolking is bekend.
In het gebied dat nu Costa Rica heet zijn geen grote monumenten blootgelegd. De voornaamste reden voor het ontbreken van grootschalige architectuur, zoals gevonden in Copán in Honduras of Tikal in Guatemala, was waarschijnlijk een tekort aan mankracht. Schattingen van de omvang van de inheemse bevolking in het gebied liggen tussen de 25000 en 400000 mensen bij de aankomt van de eerste Spanjaarden in Costa Rica.
-

Cabecár, oorspronkelijke inwoners van Costa Rica. Hebben nooit contact met de Spanjaarden gehad
-
In 1502 bij de vierde en laatste reis van Christobal Columbus naar de Nieuwe Wereld landde hij op Isla Uvita, een klein eiland voor de kust van wat nu de belangrijkste havenstad Limón is. De inboorlingen die hij ontmoette droegen zulke indrukwekkende goud en jade sieraden dat hij deze regio Costa Rica, letterlijk 'rijke kust' noemde.
De Spaanse kolonisatie van Costa Rica heeft alleen plaatsgevonden aan de kant van de Stille Oceaan. De oudste vermelding van verkenning van de Pacifische kust is die van Hernán Ponce de León en Juan de Castañeda, die vanuit Panama in 1519 de kust verkende en zo ver noordelijk als de Golf van Nicoya zijn gekomen. Latere expedities brachten de inheemse bevolking van deze regio onder Spaanse heerschappij. Naast het in beslag nemen van het goud dat ze konden vinden begonnen de Spaanse overheerser de inheemse bevolking als slaven te vervoeren naar andere Spaanse koloniën in Amerika. Deze slavenhandel had tot gevolg dat lokale populatie sterk verminderde.
-

Christopher Columbus
Ondanks dat het klimaat aan de westkust overeenkomsten vertoont met het mediterrane klimaat van Spanje en de inheemse bevolking zwaar onderdrukt werd, woonden maar weinig Spaanse kolonisten in de kust streken. Het was pas in 1561 dat de eerste Spaanse expeditie zich waagde in de Central Valley. Deze expeditie is georganiseerd vanuit Nicaragua en stond onder leiding van Juan de Cavallón. De expeditie verkende de Central Valley vanuit de Golf van Nicoya en vestigde de kleine nederzetting van Garcimuñoz.
In 1562 bracht Juan Vásquez de Coronado meer mensen en materialen uit Nicaragua naar de bestaande nederzetting om deze te versterken. Hij bracht ook een andere houding dan die van de meeste conquistadores, hij geloofde dat het tonen van respect aan de inboorlingen succesvoller is en zag het gebruik van geweld alleen als laatste redmiddel. Het resultaat was een succesvol begin van de kolonisatie van Costa Rica. Ondanks Vásquez de Coronado's humanitaire benadering van de inheemsen betekende het toenemende aantal blanke kolonisten de onomkeerbare ondergang van de inheemse bevolkingsgroepen. De lokale bewoners hadden geen immuniteit tegen de Europese ziekten van de kolonisten.
Tegen de 17e eeuw begon Costa Rica genoeg landbouw producten te produceren om te kunnen exporteren naar Panama en Nicaragua. Maïs, tarwe (een gewas geïntroduceerd door de Spanjaarden), en tarwemeel, samen met muilezels, behoorden tot de voornaamste export producten naar de buurlanden. Textiel, metalen werktuigen, en een verscheidenheid aan luxe artikelen behoorden tot de meest voorkomende invoer.
In deze tijd groeide de bevolking van blanke kolonisten en ontstond er een lokale migratie uit de Cartago gebied naar andere gebieden van de Central Valley. Dit leidde tot de uiteindelijke stichting van de steden van Heredia (Villa Vieja, 1706), San José (Villa Nueva, 1737), Alajuela (Villa Hermosa, 1782), en Escazú (1793).
-

San José begin 20ste eeuw
-
Gedurende de koloniale periode van Costa Rica is het gebied als een van de provincies van het Guatemalteekse Rijk geregeerd door de Spaanse onderkoning in Guatemala, samen met de provincies van El Salvador, Honduras en Nicaragua. Haar positie als de verste provincie en dat men geen goud, zilver, etc heeft ontdekt zorgde dat er weinig belangstelling voor het gebied. Dit had tot gevolg dat Costa Rica zich kon ontwikkelen in een sfeer van relatieve autonomie in tegenstelling tot de andere provincies van Midden-Amerika.
Alle provinciale gouverneurs werden benoemd door de Spaanse Koning en waren altijd Spanjaarden. Zonder uitzondering misbruikten de nieuwe gouverneurs hun positie en gebruikten ze voor zelfverrijking en corruptie. Dit werd nog erger aan het einde van de 18de eeuw, Spanje had grote geldproblemen door zijn oorlogen in Europa en gaat de koloniën nu voornamelijk zien als een melkkoe om de eigen financiële problemen te verhelpen.
Het plukgedrag van Spanje en de corruptie van de gouverneurs leidde tot grote ontevredenheid in diverse delen van Latijns-Amerika en meerdere onafhankelijkheidsoorlogen zijn gevoerd. In de Guatemalteekse gebieden zijn geen ernstig opstanden geweest en op 15 september 1821 is het gehele gebied onafhankelijk geworden van Spanje.
Het nieuws van de onafhankelijkheid bereikte Costa Rica per koerier in medio oktober 1821 en in november 1821 is de eerste voorlopige regering van Costa Rica gevormd. Dit orgaan stelt de "Concord Pact" op, een document dat wordt beschouwd als de eerste Costa Ricaanse Grondwet. Het pact bepaald de soevereine rechten van Costa Rica om zijn eigen politieke toekomst te bepalen en gegarandeerd vrijheid, het recht op eigendom en andere natuurlijke rechten voor de burgers.
In Costa Rica is een korte strijd gevoerd tussen imperialisten, vechtend voor aansluiting bij het Mexicaanse Rijk en republikeinen, vechtend voor onafhankelijkheid. De laatste groep is als overwinnaar uit de strijd gekomen en San Josè werd de nieuwe hoofdstad van Costa Rica.
-

Onafhankelijkheids dag
-
Costa Rica is vanaf de eerste dagen een agrarisch land geweest met groot grondbezitters en kleine zelfvoorzienende boeren familie bedrijven. In de 18de eeuw waren nog maar weinig grootgrondbezitters over omdat het land een groot tekort had aan inheemse arbeidskrachten. De overschot van de producten van de familie boerenbedrijven werden verruild met producten uit Panama en Nicaragua en de ruilhandel was volledig in handen van lokale handelaars.
Aan het einde van de 18de eeuw zijn veel van de familie boerderijen begonnen met het verbouwen van een buitenlands gewas, Coffea Arabica. Dit had diverse diepgaande economische veranderingen tot gevolg, de familie bedrijven had externe arbeidskrachten nodig voor de koffieteelt en import van levensmiddelen vooral uit Nicaragua.
De rijke vulkanische bodem van de Central Valley biedt een ideaal klimaat voor de teelt van koffie en dit in combinatie met de agrarische traditie van de meerderheid van de inwoners en de marketing ervaring van de handelaars klasse heeft Costa Rica een economische positie gegeven die veel beter was dan in de rest van Latijns-Amerika. De koffie-export verzorgde tussen de 85 en 90% van de buitenlandse export.
In de begin periode van de koffie teelt werden de bonen per muilezel vanuit de Central Valley naar Punta Arenas vervoerd om vandaar per schip om Kaap Hoorn heen naar Europa te worden verscheept. Dit was een risicovolle en oncontroleerbare transport weg. Het muilezel pad door de bergen werd al snel verbreed zodat ossenkarren ingezet konden worden. De definitieve transport oplossing zou een spoorlijn van San José naar de Caribische kust zijn. Samen met Engeland werden de eerste stappen gezet in de ontwikkeling van banken en telecommunicatie.
Voor de spoorlijn verbinding is in 1884 een deal gesloten met een handelaar uit de VS, hij zorgt voor een smalspoorverbinding van San José naar Limon aan de Caribische kust. In ruil kreeg hij 300.000 hectare in de oostelijke laaglanden voor de teelt van bananen. Voor zijn activiteiten hoefde hij verder maar een minimale afdracht een de schatkist van Costa Rica te doen.
Voor de bananenplantages en de bouw van de spoorlijn werden Afro-Amerikaanse arbeiders uit Jamaica overgebracht. Hun afstammelingen zijn tot in het midden van de twintigste eeuw behandeld als tweede rangburgers maar na de burgeroorlog van 1948 zijn het volwaardige inwoners van Costa Rica geworden. In het land bestaat een unieke cultuur aan de Caribische kant met een onderscheidend Jamaicaanse smaak.
Tijdens de tweede helft van de 19e eeuw echter wist de vooruitgang in de gezondheidszorg en het onderwijs geen gelijke tred te houden met de economische ontwikkeling. Met de toegenomen aandacht voor de sector van de volksgezondheid, steeg de levensverwachting van 35 naar 56 jaar tussen 1920 en 1950. Ook de uitbreiding van openbaar onderwijs resulteerde in een daling van het analfabetisme van 55% in 1910 tot 33% in 1930, en tot 21% in 1950.
-

Costa Rica is wereld bekend om zijn koffie
-
Dat Costa Rica geen leger heeft en een goed functionerend democratisch systeem kent is een van de vele dingen dat bekend is over Costa Rica. Wat velen niet weten is dat deze beide pas bestaan sinds 1949. In de periode van 1821 tot 1948 waren verkiezingsfraude en staatsgrepen een vast onderdeel van de lokale politieke realiteit. Vele factoren creëerde de politieke situatie die resulteerde in een korte burgeroorlog in 1948.
Costa Rica verdiende bijna niets aan de bananenhandel en voor de staatsinkomsten werd belastingen geheven op de invoer van producten. De wereldwijde depressie in de jaren dertig van de 20de eeuw hadden grote gevolgen voor de koffie en bananenhandel op de wereldmarkt en daarmee voor de staatskas. De economische omstandigheden veroorzaakte een ernstige sociale crisis gekenmerkt door werkloosheid, voedsel schaarste, verlaagde lonen voor werknemers bij de overheid, en een algemene daling van de levensstandaard waaraan Costa Ricanen gewend waren.
Al voor de depressie eiste de Costa Ricanen betere werk- en leefomstandigheden voor arbeiders en dit was het startblok voor de oprichting van de Costa Ricaanse Communistische Partij in 1931. Diverse stakingen verplichte de overheid voor een actiever rol om de sociale en economische problemen op te lossen. In 1943 zijn betere sociale en arbeidsomstandigheden vastgelegd in de grondwet. Dit veroorzaakt grote onrust onder de heersende economische klasse en dit resulteerde in een politieke patstelling. Een kandidaat van de heersende klasse is met een krappe meerderheid van 10.000 stemmen als president gekozen en de wetgevende macht kwam in handen van de Victory Block, een coalitie van de aanhangers van de vorige president en de Communistische Partij. Beide partijen betichtte elkaar van corruptie en machtsmisbruik.
Dat was de vonk in het kruitvat. Op 12 maart 1948 bereikte San José het bericht dat een groep revolutionairen onder leiding van José Figueres de stad San Isidro del General in het zuidelijke deel van de provincie heeft bezet. De revolutie duurde vijf weken met sporadische gevechten waarin Figueres 'troepen, zelfbenoemde als het Nationaal Bevrijdingsleger, zegevierde over de slecht georganiseerde en slecht geregisseerde Costa Ricaanse leger. Op 19 april heeft de regering besloten om zich over te geven aan Figueres.
Na deze korte burgeroorlog kreeg Figueres voor de periode van 18 maanden alle ruimte om de nodige hervormingen door te voeren. Onder anderen waren dit de nationalisatie van het bankwezen, de oprichting van een 10% kapitaalgoederen belasting, het verbod van de Communistische Partij, de afschaffing van de nationale strijdkrachten, en de oprichting van de Costa Ricaanse Electric Institute (ICE). Niet al deze maatregelen werden met plezier ontvangen door alle lagen van de bevolking. In 1949 heeft de National Constitotial Assembly een nieuwe grondwet geratificeerd waarin de betere sociale en arbeidsomstandigheden opnieuw zijn vastgelegd.
De periode 1950-80 is getypeerd door een ongekende groei van de publieke sector, de modernisering en diversificatie van de economie van het land, en de opbouw van een enorme staatsschuld. Costa Rica bezit nu een betere gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur dan de meeste andere Latijns-en Midden Amerikaanse landen.
-

José Figueres, leider van de opstand in 1948